Louise de Pollart
Maria Louisa Charlotte Hubertina de Pollart werd in 1810 geboren in het huis dat nu bekend staat als Paredisstraat 15 in Roermond.
Ze was het eerste kind uit het tweede huwelijk van Jean de Pollart en Mechtildis Emonts. Haar jongere zus, Maria Agnes Raphaël Antonia Constantina Hubertina de Pollart, werd in 1811 geboren, maar overleed helaas in 1838. Beide zussen bleven ongehuwd, en met het overlijden van Louisa in 1850 stierf deze tak van de familie de Pollart uit. Haar graf, dat recentelijk werd herontdekt op het Oude Kerkhof, draagt de inscriptie: "Hier ligt begraven jonkvrouw Maria Louisa Charlotte Hubertina Pollart 20 april 1810 - 15 december 1850. Roermond dankt haar voor de Louisastichting."
Na Louisa's overlijden werd haar testament aangevochten door de familie van haar moeder, de Emonts. Het conflict draaide om de vraag of een legaat kon worden nagelaten aan een rechtspersoon of individu die op dat moment nog niet bestond. Omdat Limburg destijds grotendeels deel uitmaakte van de Duitse Bond, werd deze juridische kwestie behandeld door het Hooggerechtshof in Berlijn. Uiteindelijk werd jonkheer Christoffel Petit d’Oudenborgh in het gelijk gesteld, en hij kon de oprichting van de Stichting Jonkvrouwe Maria Louisa de Pollart – Jonkheer C. Petit d’Oudenborgh doorzetten, waardoor Louisa’s wens vervuld werd.
Dankzij de vastberadenheid van haar neef en executeur-testamentair, jonkheer Christoffel Petit d’Oudenborgh, kon Louisa's laatste wens in de jaren na haar dood werkelijkheid worden. Louisa had bepaald dat het grootste deel van haar aanzienlijke vermogen na haar overlijden gebruikt moest worden voor de oprichting van een stichting voor de zorg van wezen, ouderen en zieken. Dit resulteerde uiteindelijk in de oprichting van het Louisahuis, ook wel bekend als het Rooms Catholijck Godshuis (RCG) in Roermond.
Pas in 1858, acht jaar na Louisa’s overlijden, werd het Louisahuis daadwerkelijk opgericht in het Prinsenhof. Dit gebouw, dat vroeger diende als residentie van de stadhouder van het Overkwartier van Gelre en vanaf 1741 als Hospitael-Generael werd gebruikt, werd omgebouwd om zieken, armen, wezen en bejaarden op te vangen en te verzorgen. Tot 1931 stonden de Zusters van Liefde in voor de zorg van de bewoners, waarna de Kleine Zusters van Sint Joseph deze taak overnamen. In datzelfde jaar opende het Laurentiusziekenhuis, waarmee de ziekenhuisfunctie van het Louisahuis kwam te vervallen. Sindsdien werd het gebouw gebruikt als bejaardenhuis, bekend als het Louisapension of Louisapaviljoen, en tegenwoordig fungeert het als verpleeg- en verzorgingshuis onder de naam Proteion Zorgcentrum RCG.
Deel uw herinnering aan een Roermondse icoon
Bezit u een herinnering aan een Roermondse bekende persoon waarvan u vindt dat deze een plaats verdient op Groeten uit Roermond? Zendt het ons toe middels het voorziene formulier. Wij zullen uw verhaal op deze website delen met allen die de banden met Roermond koesteren, zowel binnen als buiten de stadsgrenzen.