Het ontstaan van deze collectie ansichtkaarten
Elke verzameling heeft een verhaal. Zo ook de verzameling van Leon van Kessel, geboren en getogen in het Roermondse Veld.
Als derde zoon van Dina van Maasdijk, dochter van Gerard van Maasdijk (beter bekend als Graatje van de Hollenjer) en Catharina van Eck, en van Renier van Kessel, zoon van Leonardus van Kessel (bijnaam Rooie Naad) en Catharina Verhoeven, werd zijn nieuwsgierigheid gewekt naar de stamboom van beide families. Renier was ook wel bekend als Reintje de Vos. De families woonden allen op de Melicker hei, met het adres Gebroek, Melick.
Met name de bijnaam “Graatje van de Hollenjer” zette hem aan tot verder onderzoek. Al snel ontdekte hij dat de oorsprong van deze families in Noord-Brabant gezocht moest worden, wat ook voor de andere familienamen gold. Het gehucht Maasdijk, de naam Van Eck afkomstig uit Eck en Wiel, van Kessel uit Maren-Kessel, en Verhoeven – allen hadden zij hun wortels in deze streek.
Een naam die telkens weer opdoemde was Afferden, met name de graaf met wie de families een zekere betrekking hadden. Via Maasdijk, Herpen en Gemert trokken zij naar Melick, waar de graaf zich regelmatig op kasteel Schöndelen ophield en van tijd tot tijd jachtpartijen organiseerde voor de edelen. Graatje van Maasdijk was rentmeester voor de graaf, die bij zijn verblijf op Schöndelen vaak het café “Weltevreden” van Graatje bezocht, waar hij ook zijn wijnen in bewaring hield.
Rooie Naad, eerst wonende tegenover de ingang van het kasteel in een steeg, bouwde later, toen hij als cavalerist en loteling voldoende middelen had vergaard, een huis op de hei van Gebroek, Melick. Ook bezat hij een stuk grond op Schöndelsberg, bekend als Kesselkes Weide.
Schooltijd
Tijdens zijn zoektocht naar de stamboom vroeg hij zich af hoe de woonplaatsen van de families er in die tijd hadden uitgezien. De toon was gezet, en hij begon verzamelaarsbeurzen te bezoeken om ansichtkaarten van deze woonplekken te vinden.
Ze verhuisden van de Melicker hei, Gebroek, Melick, en staken de scheidingsweg over – de grens van 1400 tussen Gelre en Gulick – naar “Over de Breer,” het moderne tuindorp het Veld in Roermond, waar ze in de Mauritsstraat op nummer 2 woonden, behorende tot de zogenaamde Dierentuin. Hier werd hij geboren, gedoopt in de Hartkerk, en ging hij achter de kerk naar de bewaarschool. Gebroek, Melick werd bij Roermond gevoegd, thans bekend als de Oude Keulsebaan. Toen hun huis te klein werd, verhuisden ze naar de Rozenbuurt, Keulsebaan 41, op de Kemp, wederom terug over de scheidingsweg.
In de sacristie van de noodkerk St. Jozef begon hij zijn schooltijd bij juffrouw Lamboo. Een jaar later was de grote school, de Deken Rhoen School geheten, klaar. Omdat hij in de zesde klas geen bijles Frans nam om naar het college te gaan, moest hij van school wisselen. Zijn vader, Neer, die kolenboer was en veel contacten had, vertelde het verhaal aan meester Rats, het hoofd van de St. Jozefschool achter de gevangenis in de stad.
Meester Rats liet weten dat bijles Frans om toegelaten te worden tot de HBS, het bisschoppelijk college, niet nodig was, enkel een toelatingsexamen. Dit legde hij met goed gevolg af en zelfs won hij de boekenprijs voor het eerste jaar. Omdat hij dagelijks met de fiets naar de HBS aan het Munsterplein moest, maakte hij in de pauzes kennis met de binnenstad. De Munsterkerk, het beeld van Dr. Cuijpers, de fontein en de Abdij hof en Munsterboog werden hem allemaal vertrouwd.
"Er werd verteld dat als je naar het standbeeld van Cuijpers keek op het moment dat het twaalf uur sloeg, hij een bladzijde van het boek dat hij in handen hield, omsloeg."
Na twee jaar op de HBS in de stad keerde men weer terug over de scheidingsweg naar Schöndelen, waar een nieuwe school was gebouwd. Vlakbij de school werd een zwembad aangelegd in Melick, op grond van de graaf van Afferden. Hoewel Roermond geen tweede zwembad mocht krijgen, werd de sportaccommodatie bij de school op Schöndelse grond gerealiseerd, aangezien de school op Schöndelse grond lag en de faciliteiten dus op Melicks grondgebied werden gerealiseerd.
De geschiedenisleraar, de heer Pauwels, vertelde tijdens de lessen over Roermond en de belangrijke gebeurtenissen. Men herinnert zich nog goed dat als kind het nieuwe St. Christoffelbeeld werd gezien, dat opnieuw werd geplaatst na de zware beschadiging van de kathedraal in de Tweede Wereldoorlog. Het St. Christoffelbeeld was destijds op het priesterkoor gevallen. Het gerestaureerde beeld werd door de hele binnenstad gedragen en op de markt tentoongesteld, en ook het opnieuw plaatsen op de toren trok veel belangstelling. Eerder, in 1893, was de toren zonder het beeld door brand verwoest.
Verzameldrang
Na zijn militaire diensttijd begon hij actief te verzamelen: munten, ansichtkaarten en andere bewijsstukken van zijn levensloop. Hiervoor bezocht hij ruilbeurzen in Nederland en het buitenland, waaronder België, Luik, Antwerpen, Tongeren en Brussel. Op de Marché aux Puces in Brussel kocht hij ongezien voor 1000 Belgische franken een doos gevuld met oude papieren. Eerder had hij bij de sluiting van de streekschool, beter bekend als de Tekenschool voor Nuttige en Beeldende Kunsten in de Godsweerderstraat in Roermond, een kist vol documenten gratis mogen meenemen. In beide hoeveelheden vond hij ansichtkaarten van Roermond en andere kleine plaatsen in Nederland, België en Duitsland, die hij ruilde voor kaarten van Roermond.
Zijn moeder had na het overlijden van haar moeder in 1953 een valies met belangrijke papieren en sieraden geërfd. Toen hij met het stamboomonderzoek begon, gaf zij deze aan hem. Hierin vond hij eigendomspapieren, identiteitspapieren, bidprentjes en enkele ansichtkaarten van de Kapel in ’t Zand, beschreven en met postzegel.
De bewoners van Gebroek, Melick, bijgenaamd de Heikneuters, waren allen familie van elkaar. De families – van Eck, Bongers, Knoben, van Kessel, Bartelomé, Lamers, van Maasdijk, Gommans en Flekken – oriënteerden zich voor alles op de Kapel in ’t Zand en het daarbij behorende Kruiswegpark met de Calvarieberg. Hier werd op zondagen de mis gehouden, en de redemptorist preekte vanuit de kansel met donderende stem tot de gelovigen. De kraampjes boden de vele toeristen en bedevaartgangers de mogelijkheid om ansichtkaarten en religieuze attributen te kopen en naar allerlei adressen in binnen- en buitenland te sturen.
De Kapellerlaan vormde de toegang tot de binnenstad, met halverwege de Breer van de spoorlijn en verderop de Kapellerpoort. Jaarlijks trokken Sinti- en Roma-processies naar de Kapel in ’t Zand.
Herinneringen
Na zijn militaire diensttijd bij de luchtmacht 1e groep geleide wapens in Borgholzhausen, moest hij zich inschrijven bij het arbeidsbureau. De vraag was of hij zou studeren of werken, en uiteindelijk werd hij gevraagd om bij het arbeidsbureau te komen werken. Het arbeidsbureau aan de Kapellerlaan 15 lag naast de Kweekschool voor onderwijzers. Opnieuw werd hij geconfronteerd met de binnenstad en haar vele bijzondere plekken en gebouwen.
Tijdens zijn tijd op de HBS nam hij, op verzoek van zijn tekenleraar de heer Breuer, deel aan een tekenwedstrijd getiteld “Brug naar de Nieuwe Tijd.” De tekening toonde een uitzicht vanaf het begin van de nieuwe Maasbrug, de zogenaamde Baileybrug, een stalen brug ter vervanging van de gebombardeerde brug. De tekening, die de toren van de kathedraal met het St. Christoffelbeeld op de Maasbrug toonde, met de Gaastoren en het Stangketse aan de horizon, werd voor het publiek tentoongesteld in een grote tent bij kasteel Hattem, maar bleef eigendom van de organisatie.
De Gaastoren, zoals hij genoemd werd, werd gevuld met mijngas uit de Limburgse mijnen, dat via een leidingennet tot Bergen op Zoom reikte. Via een gasmeter in huis kon men met een “gaasmuntje,” verkrijgbaar bij de melkboer, het benodigde gas afnemen.
Een ander belangrijk evenement was de wijding van mgr. Lemmens als bisschop van Roermond, die op het Wilhelminaplein werd ingehaald. Door een militaire bevelhebber werd ervoor gezorgd dat Limburg bij de Hollanders werd gevoegd, wat mede gebeurde omdat Maastricht, Roermond en Venlo garnizoensplaatsen waren, en de Maas min of meer als natuurlijke grens diende. In de Hamstraat was de garnizoenskazerne gevestigd.
De liefde voor het oude Roermond heeft mij nooit meer losgelaten
Tijdens mijn werk als ambtenaar bezocht ik vele stadhuizen, waaronder dat van Roermond. De gotische stijl van de stadhuizen heeft mij altijd gefascineerd. Dit bracht mij terug naar de stadsbrand van Roermond, waarbij het oude stadhuis in vlammen opging en in 1893 ook de toren van de kathedraal werd getroffen door blikseminslag. Het nieuwe St. Christoffelbeeld werd in 1957, na de wederopbouw, weer op de toren geplaatst. De geschiedenis van Roermond, de stad waarin ik ben opgegroeid, heeft mij altijd geboeid.
De liefde voor het oude Roermond heeft mij nooit losgelaten. Het verzamelen van ansichtkaarten van deze prachtige stad is hierdoor in een versnelling gekomen, mede dankzij de vele vondsten en verworvenheden die ik gedurende mijn leven heb verzameld.
Leon van Kessel