Het Gasnetwerk in Limburg en de Gaspenning Meters in Roermond
Aan het einde van de negentiende eeuw veranderde Limburg in rap tempo. De vraag naar steenkool nam toe, en met de ontdekking van grote steenkoolvoorraden in Zuid-Limburg ontstond de mogelijkheid om dit zwarte goud uit eigen bodem te halen.
In 1901 besloot de Nederlandse regering om de staatsexploitatie van steenkool in Limburg te starten, en in de decennia daarna zouden de Staatsmijnen een centrale rol spelen in de economische ontwikkeling van de regio. De opkomst van de mijnbouw had echter niet alleen invloed op de industrie, maar ook op het dagelijks leven van de Limburgers.
Een van de grootste veranderingen die de mijnbouw met zich meebracht, was de uitbouw van het gasnetwerk. Gas, gewonnen uit steenkool, werd in steeds meer huishoudens geïntroduceerd, vooral in steden zoals Roermond. Het bracht een revolutie in de manier waarop mensen kookten, hun huizen verwarmden en voor verlichting zorgden. In plaats van met hout of kolen te stoken, werd gas een betrouwbaar en gemakkelijk alternatief.
Gaspenningen en Muntmeters: De Toegang tot Gas voor Iedereen
In de jaren twintig werd gas steeds meer gemeengoed, maar het was niet zonder uitdagingen. Veel gezinnen, vooral in de arbeiderswijken van Roermond, hadden moeite om de rekeningen voor hun gasverbruik te betalen. Om te voorkomen dat mensen te veel schulden opbouwden, werden in veel huizen zogenaamde gaspenningmeters geïnstalleerd.
Deze meters werkten met speciale muntjes, gaspenningen, waarmee je gas kon kopen en direct kon betalen bij gebruik. De uitvinding van de muntmeter kwam oorspronkelijk uit Engeland, maar sloeg al snel aan in Nederland. In 1895 werd de eerste muntmeter in Nederland geplaatst, en in de jaren daarna volgden tienduizenden huishoudens het voorbeeld. Tegen 1920 had bijna de helft van de Nederlandse huishoudens die op het gasnet waren aangesloten, een muntmeter in huis. Het systeem was simpel en doeltreffend: in plaats van een maandelijkse rekening te ontvangen, betaalde je voor het gas zodra je het gebruikte, door gaspenningen in de meter te werpen.
Vooral in Roermond, waar de eerste gaspenningen in 1920 werden geïntroduceerd, werd dit systeem omarmd. De gaspenningen werden verkocht via winkels, zoals waterstokerijen, en later ook via automaten die door de gemeente waren geplaatst. Dit zorgde ervoor dat gezinnen altijd gaspenningen konden kopen, zelfs buiten de reguliere openingstijden van de winkels. De penningen waren vaak voorzien van een halve ronde uitsparing, waardoor het onmogelijk was om gewone munten, zoals halve stuivers, in de meters te gebruiken.
De gastorens bij de Maasbrug
In de periode voordat gas via grote ondergrondse leidingen uit andere delen van Nederland werd aangevoerd, had Roermond enkele gastorens die dienden als opslag en distributiepunt voor de stad.
Bij de Maasbrug stonden enkele imposante gastorens. Vanuit deze torens werd het gas getransporteerd naar de huizen in Roermond. De hoogte van de torens veranderde voortdurend, afhankelijk van de hoeveelheid gas die erin opgeslagen was. Als een toren erg laag stond, grapten de Roermondenaren: "Dina zal waal weer 't gaasfernuus aan hubbe laote sjtaon" (Dina zal wel weer het gasfornuis aan hebben laten staan). Zodra de torens opnieuw gevuld werden, rezen ze weer omhoog, een teken dat de gasvoorraad was aangevuld.
De gastorens of gashouders die bij de Maasbrug in Roermond stonden, waren onderdeel van het gemeentelijke gasdistributiesysteem. Deze torens, ook wel gashouders of gastanks genoemd, dienden als tijdelijke opslagplaatsen voor gas voordat het naar de huishoudens en bedrijven in de stad werd geleid.
Ansichtkaart: Groet uit Roermond, Maasbrug
De gashouders bij de Maasbrug speelden een belangrijke rol in de gasvoorziening van Roermond, vooral in de tijd dat gas nog niet via grote ondergrondse leidingen uit andere delen van Nederland kwam, zoals in latere periodes met aardgas het geval was. Het gas dat in de gashouders opgeslagen werd, was vooral bedoeld voor huishoudelijk gebruik, zoals koken en verlichting, maar ook voor industriële toepassingen in de stad.
Roermond kende, net als veel andere steden, in de 19e en vroege 20e eeuw een gemeentelijke gasfabriek die het gas produceerde. De gashouders bij de Maasbrug waren een tastbaar symbool van die tijd en gaven de stad een industriële uitstraling. Ze verdwenen uiteindelijk na de opkomst van aardgas in de jaren 1960, toen de hele infrastructuur werd omgebouwd voor de nieuwe gasbron.
Hoewel de gastorens bij de Maasbrug nu verdwenen zijn, blijven ze een deel van de herinneringen van oudere generaties Roermondenaren, die nog weten hoe belangrijk deze structuren waren voor het dagelijks leven.
Als een gastoren erg laag stond, grapten de Roermondenaren:
"Dina zal waal weer 't gaasfernuus aan hubbe laote sjtaon."
Erfgoed van gas in Limburg
Het gasnetwerk en de bijbehorende gaspenningen zijn een belangrijk onderdeel van de geschiedenis van Roermond en de rest van Limburg.
Ze weerspiegelen niet alleen de technologische vooruitgang van die tijd, maar ook de manier waarop de samenleving omging met de uitdagingen van energieverbruik en armoede. Vandaag de dag zijn de gaspenningen misschien een curiositeit, maar ze vertellen een verhaal van een tijd waarin de beschikbaarheid van energie niet vanzelfsprekend was, en waarin slimme oplossingen nodig waren om iedereen te laten profiteren van de vooruitgang.
Het verhaal van de gaspenningmeter herinnert ons eraan hoe ver we zijn gekomen, maar ook hoe belangrijk het is om het verleden te blijven herinneren. Het erfgoed van Limburg, van de mijnen tot de gasmeters, blijft een bron van trots en een symbool van de veerkracht van de mensen die hier woonden en werkten.
Deel uw verhaal of herinnering
Bezit u een verhaal of herinnering aan een ansichtkaart op deze website waarvan u vindt dat deze een plaats verdient op Groeten uit Roermond? Zendt het ons toe middels het voorziene formulier. Wij zullen uw verhaal op deze website delen met allen die de banden met Roermond koesteren, zowel binnen als buiten de stadsgrenzen.